donderdag 25 augustus 2016

Aap is kwijt


Mama stopt de boodschappen in de fietstas. Dan tilt ze Jelle in het fietsstoeltje. ‘Waar gaan we nu heen?’ vraagt Jelle. ‘Nu gaan we naar huis,’ antwoordt mama, ‘we hebben alle boodschappen gehaald.’  Job pakt ook zijn fiets. Maar als Job en mama weg willen fietsen roept Jelle: ‘Waar is Aap?’

Jelle ziet zijn knuffel niet. ‘Ben je Aap kwijt?’ vraagt Job. Jelle kijkt verdrietig om zich heen en zegt:  ‘Ik weet niet waar Aap is.’ ‘We vinden hem wel,’ zegt mama.  En Job zegt: ‘Ik denk dat we Aap bij de bakker hebben laten liggen.’  Job, Jelle en mama waren net nog bij de bakker om brood te kopen.  ‘Laten we daar gaan zoeken,’ zegt mama.

Job en Jelle rennen de bakkerij binnen.  Jelle zoekt tussen het brood. Job zoekt tussen de koekjes en het gebak. Maar Aap zien ze niet. ‘Aap is niet in de bakkerij,’ zegt Job. Jelle z’n lip begint te trillen. ‘Kom, dan kijken we bij de slager,’ zegt mama.  Job, Jelle en mama zijn ook nog bij de slager geweest om vlees te kopen.

In de slagerij ziet Job heel veel soorten vlees,  maar Aap ziet hij niet. Jelle vraagt aan de slager: ‘Is mijn aap hier?’ Maar de slager heeft Aap niet gezien. Aap is niet in de slagerij. Jelle z’n ogen worden waterig. ‘Dan ligt Aap vast bij de groenteboer,’ zegt mama.  Want Job, Jelle en mama zijn verder alleen nog maar bij de groenteboer geweest om groente en fruit te halen.

Bij de groenteboer zoekt Jelle bij de bloemkool, de sla, de tomaten en de komkommers. ‘Hier is aap ook niet,’ zegt Jelle verdrietig. Job zoekt heel goed tussen het fruit. ‘Aap zit vast bij de bananen,’ zegt Job. Maar Aap zit niet bij de bananen en ook niet bij de appels of de peren. ‘We hebben overal gezocht,’ zegt Job, ‘waar kan Aap toch zitten?’  Nu rollen de tranen over Jelle z’n wangen. Jelle huilt: ‘Ik ben Aap kwijt.’

Mama tilt Jelle op en zegt:  ‘Stil maar, we gaan naar huis daar hebben we nog een andere knuffel. Maar Jelle wil geen andere knuffel. Jelle wil zijn aap. Jelle huilt de hele weg naar huis. 

Thuis haalt mama de boodschappen uit de fietstas. ‘Kijk nou eens!’ roept mama verrast. Job kijkt in de fietstas en juicht: ‘Daar is Aap! Aap ligt helemaal onderin de fietstas. Job pakt Aap er snel uit en geeft hem aan Jelle. Jelle slaat zijn armpjes om zijn aap heen. ‘Ik was je kwijt,’ snikt Jelle.

Mama pakt een banaan uit de boodschappentas en zegt: ‘Geef Aap maar snel een banaan tegen de schrik!’ En dan lacht Jelle weer.  

 

vrijdag 19 augustus 2016

Spaghetti slurpen

Mama roept: ‘Het eten is klaar! Handjes wassen en aan tafel.’ Job en Jelle wassen hun handen en klimmen op hun stoel. ‘He bah!’ zegt Job, ‘dat lust ik niet.’  Hij kijkt met een vies gezicht naar zijn bord vol spaghetti. ‘Spaghetti is vies,’ vindt ook Jelle. Jelle duwt zijn bord weg.  ‘Volgens mij is het best lekker,’ zegt mama en ze neemt een hap, ‘Mmmm, dit is heerlijk! Proef maar eens.’ Maar Job en Jelle willen de spaghetti niet proeven.
‘Er komt een vliegtuig aangevlogen,’ zegt papa. En een lepel vol spaghetti vliegt recht op de mond van Jelle af.  Maar Jelle slaat snel zijn handjes voor zijn mond. Het vliegtuig kan er niet in en vliegt teleurgesteld terug naar het bord met spaghetti.

‘Job, je moet wel wat eten,’ zegt mama. ‘Oké één hapje dan,’ antwoordt Job. Met zijn vingers pakt Job één sliertje spaghetti. Hij stopt het sliertje in zijn mond en slurpt het zo naar binnen. ‘Haha, dat is grappig,’ lacht Jelle. Jelle pakt ook een sliertje spaghetti en probeert hem naar binnen te slurpen. ‘Ik kan het veel sneller,’ zegt Job,’ kijk maar eens.’ Job pakt nog meer spaghetti en slurpt de slierten zo zijn mond in. ‘Ik kan ook sneller,’ roept Jelle enthousiast. En Jelle doet nog een poging om de spaghetti weg te slurpen.

Job en Jelle maken er een wedstrijdje spaghettislurpen van. De spaghetti vliegt in het rond. Dit keer niet netjes op een lepelvliegtuig maar gewoon los door de lucht. De handen van Job en Jelle waren schoon gewassen, maar nu zitten de handen helemaal onder de saus. Jelle pakt een hele hand spaghetti en stopt het in zijn mond. Nu zit ook zijn hele gezicht onder de saus. Jelle vindt het slurpen maar lastig.  Daarom propt Jelle alle slierten spaghetti met zijn handjes in zijn mond.

‘Ik ben de kampioen spaghetti slurpen,’ zegt Job en hij slurpt razend snel nog een sliert spaghetti weg. ‘Ik ben ook kampioen,’ zegt Jelle. ‘Ja, jij bent kampioen smeerpoets,’ lacht Job. Jelle kijkt naar zijn vieze handjes. Dan kijkt hij naar alle vlekken op de tafel en op zijn shirt. Kampioen smeerpoets, daar is Jelle best trots op. ‘Ik ben ook kampioen!’ juicht Jelle met zijn handen in de lucht. En nu heeft kampioen smeerpoets ook nog spaghetti in zijn haren.

‘En jullie zijn ook kampioen bord leeg eten,’ zegt mama, ‘maar jullie verdienen zeker geen schoonheidsprijs.’ 

Job en Jelle hebben alle spaghetti opgegeten. ‘Dat was leuk,’ zegt Job. ‘En was het ook lekker?’ vraagt mama. En Jelle antwoordt: ‘Spaghetti is heerlijk!’ 

vrijdag 12 augustus 2016

Koffers inpakken


‘Job, wat is dat?’ vraagt Jelle. In de slaapkamer van Jelle staat een grote oranje koffer. ‘Dat is een koffer,’ antwoordt Job, ‘Er staat ook een koffer in mijn slaapkamer.’ Job haalt een grote groene koffer uit zijn slaapkamer.  ‘We gaan op vakantie, dus we moeten onze koffers inpakken,’ legt Job uit. Job pakt een boek uit de kast en legt het boek in de groene koffer. ‘Ik neem een boek mee!’ zegt Job. Jelle begrijpt nu wat hij met de koffer moet doen en roept enthousiast: ‘Ik neem Aap mee!’

Job haalt zijn kleurboek en potloden en legt ze ook in zijn koffer. Dan rent Jelle naar zijn bed en pakt al zijn knuffels. Met zijn armen vol knuffels zegt Jelle: ‘Mijn vriendjes willen ook mee.’ ‘Je vriendjes passen echt niet allemaal in je koffer,’ zegt Job.
Eén voor één legt Jelle zijn knuffels in de oranje koffer. ‘Het past!’ roept Jelle blij. Het is echt een grote koffer.  

‘Passen mijn autootjes dan ook in mijn koffer?’ vraagt Job zich af. Job pakt zijn bak met speelgoedautootjes en gooit de bak leeg in zijn koffer. Het zijn heel veel autootjes, maar dat past ook!
‘Op vakantie wil ik ook met mijn blokken spelen,’ zegt Jelle. Jelle haalt alle blokken uit de blokkendoos en stopt ze tussen zijn knuffels in de koffer.
Het zijn echt grote koffers, maar nu zitten ze vol. Job en Jelle krijgen de koffers nog maar net dicht.   

Dan komt mama van zolder. Mama heeft een grote stapel kleren in haar armen. ‘Job, wil je die groene koffer even openmaken?’ vraagt Mama, ‘Dan stop ik jouw kleren voor de vakantie er in.’  ‘Dat past niet,’ antwoordt Job. Maar mama zegt: ‘Natuurlijk wel, het is een hele grote koffer!’ Dan maakt Job zijn koffer open. ‘Ik heb mijn koffer al ingepakt,’ zegt Job trots. Ook Jelle maakt zijn koffer open en zegt net zo trots: ‘Ik heb ook al ingepakt.’ Mama ziet al het speelgoed in de koffers. ‘Nu snap ik waarom de kleren er niet in passen,’ lacht mama.

 ‘Maar als jullie kleren er niet bij passen, dan moeten jullie de hele vakantie in jullie blote billen lopen,’ zegt mama. ‘Ja, lekker in mijn blote kont lopen,’  lacht Job, ‘dat is grappig!’  Maar Jelle jammert: ‘Nee, dat wil ik niet! Mijn kleren moeten mee en mijn vriendjes moeten mee.’ Maar dat past niet in de koffer. Jelle kijkt heel verdrietig.

Gelukkig heeft mama een idee. Mama geeft Job en Jelle allebei een kleinere speelgoedkoffer. ‘Deze koffers mogen jullie helemaal vol stoppen met speelgoed,’ zegt mama, ‘dan gebruiken we de grote koffers voor jullie kleren.’ Dat is een goed idee. Maar niet al het speelgoed past in de kleine koffers. Job kiest daarom zijn mooiste autootjes uit en legt ze in zijn speelgoedkoffer. En Jelle stopt zijn koffer vol met zijn lievelingsknuffels. De blokken passen er niet meer bij.

Dan zijn alle koffers ingepakt. ‘Nu kunnen we op vakantie!’ roept Job. Jelle pakt zijn koffer en zegt tevreden: ‘En na de vakantie ga ik met mijn blokken spelen.’

vrijdag 5 augustus 2016

Zwemmen

Jelle staat op het randje van het zwembad. Hij heeft zijn zwembroek aan en zijn zwembandjes om. ‘Spring er maar in!’ roept Job vanuit het water. Maar Jelle springt niet in het water. Het water is veel te diep. ‘Je kan hier wel staan,’ stelt Job hem gerust. Jelle durft niet. ‘Ik ga naar het kleine badje,’ zegt Jelle. Hij draait zich om en loopt naar het peuterbadje.

Job zit al op zwemles en Job is niet bang voor het diepe water. Met de zwemkurk om zijn middel spettert en spattert hij het hele zwembad door. Dan komt mama met Jelle aangezwommen. Jelle heeft zijn armpjes stevig om mama’s nek vastgeklemd. ‘Laat me maar los,’ zegt mama tegen Jelle, ‘je hoeft niet bang te zijn want door je zwembandjes blijf je drijven.’  Mama maakt de armpjes van Jelle los. Jelle is bang en grijpt de arm van mama vast. Aan de arm van mama hangt Jelle in het water en hij trappelt met zijn beentjes. Job komt naast hem zwemmen en zegt:  ‘Zwemmen is echt heel leuk!’ Het is wel leuk maar ook erg spannend. Dan zegt mama:  ‘Zwem maar naar Job toe.’ En ze haalt haar arm voorzichtig onder Jelle vandaan. Nu drijft Jelle helemaal zelf in het diepe water. ‘Goed zo, Jelle,’ roept Job enthousiast, ‘je zwemt!’ Jelle lacht trots. Jelle blijft drijven en hij is niet meer bang voor het diepe water.

‘Nu gaan we naar de glijbaan!’ roept Jelle en hij wijst naar de hoge glijbaan.  Mama wil ook wel van de glijbaan. ‘Ga je ook mee?’ vraagt mama aan Job. Maar Job vindt de glijbaan veel te hoog. Job durft niet. Job blijft onderaan de glijbaan staan als mama en Jelle de trap van de glijbaan oplopen. Gillend van plezier roetsjt Jelle de glijbaan af. ‘De glijbaan is heel leuk,’ zegt Jelle tegen Job. En mama vraagt: ‘Job, wil je samen met mij van de glijbaan?’ De glijbaan is wel leuk maar ook heel spannend. Job pakt de hand van mama vast en samen lopen ze de trap op. Bij mama op schoot roetsjt Job de glijbaan af. Hij gilt van plezier. ‘Dat was gaaf!’ roept hij als ze weer beneden zijn. Job is niet meer bang voor de hoge glijbaan. Samen met Jelle rent hij de trap weer op en ze glijden naar beneden. En dan gaan ze nog een keer, en nog een keer, en nog een keer.

Job en Jelle zijn erg stoer. Jelle was bang voor het diepe water,  maar nu springt hij vrolijk in het diepe bad. Job was bang voor de hoge glijbaan, maar nu wil hij alleen nog maar glijden.

‘Willen deze waterratjes misschien een waterijsje?’ vraagt mama.  Voor een ijsje komen de jongens het water wel uit. Heel snel eten Job en Jelle het ijsje op en springen dan het water weer in. Want  echte waterratten eten geen ijsjes. Waterratten zwemmen!