zaterdag 8 oktober 2016

Appels


Job en Jelle zijn in de boomgaard. Vandaag mogen ze appels plukken. Met een mandje lopen ze langs lange rijen appelbomen. De appels zien er lekker uit. Job wijst naar een boom vol met mooie rode appels en vraagt:  ‘Mag ik uit deze boom een appel plukken?’ Dat mag! Job loopt naar de boom en plukt een grote appel. Dan stopt hij de appel in het mandje.

Jelle wil ook een appel plukken. Hij kiest een mooie groene appel uit. Jelle trekt aan de appel. Maar de appel zit stevig vast aan de boom. ‘Laat mij die appel maar plukken,’ zegt Job tegen zijn broertje. ‘Jij bent nog niet sterk genoeg.’ Job trekt aan de appel. Maar de appel zit echt goed vast. Job kan de appel ook niet plukken.

‘Die appel is nog niet rijp,’ zegt mama. ‘Een appel die nog niet rijp is zit heel goed vast. Je kan ze pas plukken als ze rijp zijn. Of ze vallen vanzelf op de grond,’ legt mama uit. Jelle ziet onder de boom veel appels liggen. Hij raapt de appels op en stopt ze in het mandje.

Job plukt de rijpe appels uit de boom. En Jelle raapt alle appels van de grond. Al snel zit het mandje helemaal vol. Van al dat plukken en rapen hebben ze trek gekregen. ‘Willen jullie een appel proeven?’ vraagt mama. Dat willen de jongens wel. ‘Ik wil een rode appel,’ zegt Job en hij pakt een rode appel uit het mandje. Jelle vindt groene appels lekker. En hij kiest een mooie groene appel uit.

De appels zijn heerlijk. Job heeft zijn appel opgegeten. Alleen het klokhuis is nog over. Jelle heeft zijn appel ook opgegeten. Maar waar is het klokhuis gebleven?

‘Jelle, waar is jouw klokhuis?’ vraagt Job. ‘In mijn mond,’ antwoordt Jelle met volle mond. Jelle doet zijn mond wijd open. Job ziet het klokhuis in zijn mond zitten. ‘O nee! Je hebt de pitjes opgegeten!’ roept Job verschrikt. ‘Dan groeit er een appelboom in je buik!’ Jelle spuugt de appel snel uit. Maar het is al te laat, de pitjes zitten al in zijn buikje. Jelle huilt: ‘Ik wil geen appelboom in mijn buik.’

‘Het pitje heeft aarde, water en zon nodig om te kunnen groeien,’ zegt mama, ‘in jouw buikje groeit geen appelboom.’ Gelukkig maar. Jelle veegt zijn tranen weg. ‘Wat gebeurt er dan met het pitje?’ wil Job weten. ‘Morgen poept Jelle het pitje weer uit,’ antwoordt mama. Dat is grappig. En Job lacht:  ‘Haha, Jelle poept pitjes!’ Jelle vindt het niet erg om pitjes te poepen. Hij lust nog wel een appel. Met pitjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten